Over architectuur en bouwers

Het circus Geert Dales was vrijdagavond in de stad. Geert Dales was te gast bij Attiek, een select gezelschap van (pseudo-)experts van architectuur en stedenbouw. Geert Dales zei op zijn geheel eigen wijze een aantal heel behartenswaardige zaken tijdens een af en toe hilarische, maar vooral boeiende bijeenkomst. Bij een aantal zaken was hij echter niet geheel consequent en soms sloeg hij een beetje door. 


De vertrekkende burgemeester sprak onder meer zijn afschuw uit over bouwers die ook ontwerpen. Daarbij onder meer doelend op bouwers/ontwikkelaars die op projectmatige manier nieuwbouwwijken volbouwen. De cataloguswoningen van de sommige bouwers zijn inderdaad meestal niet hoogstandjes qua architectuur. Ook al is dit blijkbaar de smaak van gemiddeld Nederland. Maar zijn het niet de gemeenten die het bestemmingsplan vaststellen en daarmee de ruimtelijke voorwaarden? En zijn het niet de gemeenten die de welstandsrichtlijnen vaststellen? Daarmee heeft de gemeente behoorlijk wat invloed op wat er uiteindelijk gerealiseerd wordt. Als je vindt dat er meer kwaliteit moet komen (en daar ben ik voor), dan moet je bij dit type projecten kijken hoe je dat het best realiseren, misschien moet je de welstandsrichtlijnen wel anders opstellen.



 


De kracht van goed bouwen zit hem volgens mij trouwens vooral in een goed stedenbouwkundig ontwerp. Een goed stedenbouwkundig ontwerp kan veel hebben, zelfs matige architectuur. En stedenbouw ligt toch voornamelijk in handen van de gemeente. Je moet als gemeenten ook kiezen waar je toparchitectuur wilt realiseren, dat hoeft niet overal wat mij betreft. In de binnenstad en bij de belangrijkste invalswegen van de stad moet je in ieder geval kwaliteit eisen. Overigens is het dan vreemd dat het college van B&W bij Werpsterhoek een hypermarché wil realiseren, toch meestal niet de meest indrukwekkende ontwerpen met grote parkeerterreinen.


Volgens Geert Dales moeten overheden ook niet meer werken met de “design and construct” (of “built”) als werkwijze, omdat dit zou leiden tot inferieure architectuur. In Leeuwarden is een dergelijke constructie toegepast bij de nieuwbouw van het zwembad Kalverdijkje, bij de parkeergarage Oldehoofsterkerkhof en bij sportcomplex Wiarda. Dat leverde de gemeente een enorm financieel voordeel op (dat je in principe kan investeren in kwaliteit!). Het zwembad en het sportcomplex zien er wat mij betreft trouwens prima uit!


Wat is “design and construct” precies? In de meest basale vorm krijgt de aannemer een functionele omschrijving van het te realiseren project met daarbij een programma van eisen (PVE), en dient op basis van die omschrijving en eisen een detailontwerp te vervaardigen en de constructie op zich te nemen. Maar soms krijgt de aannemer al een basisontwerp en dient dat als basis van zijn opdracht. De opdrachtgever toetst het ontwerp, de kwaliteit en bouwmethodiek op basis van het PVE, geldende normen en richtlijnen alsmede afgesproken kaders (voorwaarden, kwaliteitsplan, veiligheidsplan, etc.). Alles draait dus om wat je de opdrachtnemer meegeeft aan kaders. En daar zit hem de crux, dat moet je in de vingers hebben voor een goed eindresultaat.


Groot voordeel van deze manier van werken is dat er een vaste prijs wordt afgesproken om het geheel te realiseren. Het dwingt de opdrachtgever ook om tijdig na te denken over wat ze wil, wijzigingen in een later stadium zijn relatief duur. Het voorkomt dat de architect of bouwer een half jaar door de ambtelijke organisatie aan het lijntje wordt gehouden, omdat daar Poolse landdagen worden georganiseerd om oeverloos over ontwerpen te vergaderen.  


Bij het project Oldehoofsterkerkhof is er natuurlijk veel discussie over de gebouwtjes op het plein voor de in- en uitgangen. Veel mensen vinden het verschrikkelijk (overigens vond Dales deze niet eens zo slecht, het waren alleen wel wat veel gebouwtjes geworden). Maar aan wie zijn die gebouwtjes nou eigenlijk te danken? Aan de bouwer die volgens het principe “design and construct” werkt? Of aan de gemeente (o.a. opdrachtgever), die niet in meerdere bouwlagen kan denken en die dezelfde fout haast had herhaald bij het plan Nieuw zaailand? Volgens mij is dat de gemeente!


De gemeente stelt het bestemmingsplan vast en daarmee de ruimtelijke randvoorwaarden (waar mag wat komen). De gemeente stelt de welstandsrichtlijnen vast, waaraan de welstandscommissie hûs en hiem dan toetst. De gemeente is in dit geval opdrachtgever en stelt dus het programma van eisen vast waaraan het project moet gaan voldoen. Op locaties waar je dat nodig vindt, zou je zware eisen kunnen stellen aan de kwaliteit en zou je zelfs eisen kunnen stellen aan de architect die je wilt hebben. Dat komt gewoon tot uiting in de prijs. Overigens is een toparchitect ook niet altijd een garantie, want, zoals Dales tijdens de bijeenkomst al zei, er zijn toparchitecten die fantastische dingen hebben gemaakt, maar ook de meest vreselijke gebouwen hebben ontworpen.


Als de gemeente in een bepaald geval niet tevreden is met het eindresultaat kan ze wat mij betreft alleen naar zichzelf kijken, zeker als ze zelf opdrachtgever is. Want als het eindproduct niet bevalt heb je zelf geen goede voorwaarden en (kwaliteits-)eisen gesteld.


Misschien moet de burgervader en daarmee de gemeentelijke organisatie zich toch nog maar eens wat meer verdiepen in de mogelijkheden en de onmogelijkheden van dergelijke werkwijze en zich bekwamen in goed opdrachtgeverschap, want daar draait het om!


Aukje de Vries



De liberaal gaf ook aan geen voorstander te zijn van welstandvrij bouwen, op zich best opmerkelijk. Maar het meest vreemde was natuurlijk dat hij in zijn lijst met mooiste bouwwerken in Leeuwarden twee woningen noemde die staan op de Molenplaat in Zuiderburen (o.a. Villa Maarsingh van Onix). En, u raadt het al, dit is nu juist de enige plek in Leeuwarden waar welstandsvrij bouwen (zonder regeltjes) mogelijk was. Is het ontwerp hier misschien niet juist zo geslaagd omdat er weinig randvoorwaarden waren? Omdat de gemeentelijke regeltjes op afstand werden gehouden? Wellicht slaagt iets juist als de gemeente geen richtlijnen stelt en zich er niet al teveel mee bemoeit?