Milieu anders bekeken
Dat Al Gore de Nobelprijs voor de Vrede (!) krijgt is eigenlijk absurd, maar gelet op de hype rondom het klimaat en milieu niet echt verwonderlijk. Veel wetenschappers hekelen zelfs de manier waarop Gore in de film “An inconvenient truth” omspringt met de feiten. Het Britse Hooggerechtshof oordeelde onlangs nog dat Britse scholen deze film niet zomaar aan hun leerlingen mogen laten zien: ze moeten er bij vermelden dat er andere, wetenschappelijk onderbouwde, opvattingen bestaan over het zogenaamde klimaatprobleem, aldus de rechter.
Maar in de hype rondom klimaat en milieu zitten wel meer vreemde zaken, terwijl ik eigenlijk dacht dat we de onvolwassen, geitenwollen-sokken-periode van het milieu nu eindelijk eens achter ons hadden gelaten. De maatregelen op het gebied van milieu staan soms bol van de symboolpolitiek en dragen in een aantal gevallen wellicht niet eens echt bij aan een beter milieu. Bij milieumaatregelen moet je voor het milieu-effect kijken naar het totaal, dus van productie, gebruik tot afval. En dat gebeurt nu juist vaak niet. Vanuit het Rijk zijn het vaak ordinaire belastingmaatregelen om geld binnen te halen. Maar zeg dat dan ook gewoon, en vat het niet onder de noemer van “vergroening van het belastingstelsel”.
Een Amerikaans rapport “Dust tot Dust” gaf onlangs aan dat, wie de vervuiling van een auto alleen tijdens het rijden telt, een hybride auto als de Prius veruit het milieuvriendelijkst is. Maar als je kijkt naar alle factoren, dus van het eerste schroefje tot de laatste kilometer vanuit een productieland, het anders zit. Alle milieu-uitgaven bij elkaar opgeteld kost een Prius 2,8 dollar per mijl (waarvoor onder andere nikkel
nodig is dat “duizenden CO2-onvriendelijke kilometers vanuit een zwavelspuwende smelterij in Canada komt”), tegen een Jeep Wrangler met “slechts” 70 dollarcent per
mijl. Fabel of waarheid? Dat weet ik niet, maar wel zaak om altijd goed naar de totale milieu-effecten te kijken, en niet naar een klein onderdeeltje.
Het kabinet wil het voor gemeenten binnenkort mogelijk maken om de parkeertarieven voor “vervuilende” dieselauto’s en grote terreinwagens (SUV’s) fors te verhogen. Er wordt gewerkt aan een wetsvoorstel. Maar als je je nou eens bedenkt dat “een vegetarische Hummer-rijder minder vervuilend is dan een vleesetende Toyota Prius-rijder” zoals PvdA-kamerlid en milieufreak Diederik Samson aangeeft. Wat zegt dat dan over zo’n
voorstel?
Dan de roetfilters, die met subsidie worden geplaatst in bestaande personenauto’s. Deze kunnen schadelijk zijn voor de gezondheid. Naast de reductie van de hoeveelheid roet, kan een roetfilter volgens een onderzoek van de TU Delft ook leiden tot ultrafijne roetdeeltjes en verandering van de samenstelling van die zeer fijne roetdeeltjes, die kankerverwekkende eigenschappen kunnen krijgen. De RIVM acht het “zeker aannemelijk” dat dit soort effecten op de samenstelling van de uitlaatgassen optreden. En dan zijn er ook nog bronnen die aangeven dat voor de productie van roetfilters
per bestaande personenauto nodig is: 2 tot 4 gram platina, 1 ton zand per 4 gram platina én 40 kilo fossiele brandstof voor de productie van 1 gram platina, ofwel 160 kilo per benodigde 4 gram. Het winnen van platina gaat vaak ook nog eens niet milieubewust. Wat is dan goed voor het milieu?
Op www.stopbos.nl (een actie van Rijdend Nederland, een initiatief van RAI Vereniging, BOVAG, TLN, EVO en VNA) staat een aantal voorbeelden van wat zij noemen “Boslogica”. Het kabinet komt met een extra accijns op nieuwe, moderne (en dus schonere) dieselauto’s, terwijl het Kabinet er niets aan doet om oude, minder schone diesels van de weg te halen. Gevolg is dat transportbedrijven langer met hun vervuilende diesels door blijven rijden. Klinkt niet erg logisch, toch?
Zorg er wat mij betreft voor dat het voor bedrijven aantrekkelijk is om hun milieuvervuilende, oude dieselauto’s in te ruilen voor nieuwe, moderne en schonere exemplaren. Maak dat fiscaal juist aantrekkelijker, en niet het omgekeerde. De VVD is altijd zoveel mogelijk voorstander van het principe “de gebruiker/vervuiler betaalt”. Laten we dus snel overgaan naar een kilometerbeprijzing, niet één die een verkapte belastingverhoging is, maar budgettair neutraal. Dat is een vergroening van het belastingstelsel. Of laten we de mogelijkheden van “energie uit asfalt” eens goed bekijken. Wellicht is het een optie voor haak om Leeuwarden?!
Dan de vliegtax, die dit kabinet invoert. Deze maatregel heeft het Kabinet gepresenteerd als vergroening van het belastingstelsel. Er wordt per vanuit Nederland vertrekkende luchtvaartpassagier een vlakke belasting geheven, 11,25 euro op vluchten binnen de EU en naar andere bestemmingen tot 2.500 km, en 45 euro op vluchten naar bestemmingen daarbuiten. De maatregel ontziet vooralsnog transferpassagiers, vrachtvluchten en de privéluchtvaart. De verwachting is dat 15% van de vooral goedkopere vluchten zal uitwijken naar België en Duitsland. Op die manier worden er
zelfs meer in plaats van minder kilometers gemaakt. De milieuwinst van de nieuwe belastingheffing op vliegtickets is minimaal en op de lange termijn zelfs nihil, zo blijkt uit een studie van SEO Economisch Onderzoek. Voor de wereld als geheel is er geen winst, SEO stelt dat de passagiers, zeker transferpassagiers, zonder veel problemen via andere luchthavens dan Schiphol vliegen.
Laten we liever bij het vliegverkeer bijvoorbeeld investeren in milieu-vriendelijkere vliegtuigen, in plaats van een niet-werkende vliegtax. Dus investeren in innovatie en door financiële prikkels stimuleren dat vliegmaatschappijen sneller overschakelen op dit soort
vliegtuigen. Belast, zoals Cor Vrieswijk directeur Operationele Zaken van luchtvaartprijsvechter EasyJet opperde, de vlucht op basis van het vliegtuigtype en de te vliegen afstand, en niet de passagier (zoals bij de vliegtax). Dan krijgen luchtvaartmaatschappijen de juiste prikkel.
Het college van Leeuwarden wil zich ook profileren op duurzaamheid. Prijzen binnenhalen doet Leeuwarden legio. Maar wordt het milieu er beter van? Want daar gaat het toch om? Dat is wat we toch allemaal willen? De effecten van het gemeentelijk beleid kan men in veel gevallen niet meten, zo heeft het college zelf toegegeven. Dus of het allemaal helpt wat we doen, is volstrekt onduidelijk. Effectmeting lijkt mij toch behoorlijk cruciaal als je beleid maakt en activiteiten uitvoert.
Leeuwarden richt zich in de promotie vooral op aardgas als brandstof voor auto’s, natuurlijk ook nog steeds een fossiele brandstof. Volgens mij is het beter om nog even een stapje verder te kijken (en dat vooral ook nationaal of zelfs internationaal), naar auto’s die rijden op ethanol/alcohol (zoals in Brazilië al het geval is, daar vooral gemaakt
uit Braziliaans suikerriet) of op waterstof (een “brandstof“ waarin zelfs BMW inmiddels volop investeert, ook de EU zet inmiddels in op de waterstoftechnologie).
Dat er moet worden geïnvesteerd in milieubeleid staat voor mij niet ter discussie. Milieubeleid is echter eerst en vooral nationaal en in veel gevallen zelfs internationaal beleid. Eén euro investeren in Nederland om nog een promille meer milieu-effect te hebben, terwijl eenzelfde euro in een ander land (in Oost-Europa, China of in ontwikkelingslanden) een veel groter effect sorteert voor het milieu. Dat moet toch te denken geven? En iets dat vaak vergeten wordt is dat als je het bedrijfsleven
milieu-investeringen wilt laten doen, daarvoor toch wel economische groei nodig is.
Waarom houden we niet op met symboolmaatregelen voor het klimaat en het milieu. En laten we kijken naar maatregelen die werkelijk winst opleveren! Wat allemaal waar is van sommige onderzoeken, weet ik niet. Maar laten we met een open blik naar het probleem kijken, en met oplossingen en maatregelen komen die daadwerkelijk een aantoonbaar effect op het milieu hebben.
We moeten kijken naar de totale keten, en niet naar een klein onderdeeltje daarvan. We moeten investeren in innovaties die echt milieu-effect hebben. En in het bedrijfsleven een bondgenoot zoeken, in plaats van een melkkoe.
Aukje de Vries