Het H-woord

HET H-WOORD



Bij het H-woord denken veel mensen meteen aan "hypotheekrente", maar het staat in de provincie Fryslân eigenlijk meer voor het woord "herindeling". Op 22 juni a.s. wordt het advies van de provinciale commissie Bestuurlijke Organisatie besproken in Provinciale Staten.

In 2003 zijn in bijna alle gemeenten in de provincie zelfevaluaties naar de bestuurskracht uitgevoerd. De zelfevaluaties waren van een sterk wisselend niveau. Gedeputeerde Staten hebben aan de hand hiervan een samenvattend rapport gemaakt. En dat over de muur gegooid naar Provinciale Staten met de open vraag welke vervolgstappen moesten worden gezet.


Provinciale Staten heeft vervolgens naar goed gebruik de vluchtroute gekozen en een werkgroep in het leven geroepen, de al eerder genoemde commissie Bestuurlijke Organisatie. Deze commissie komt nu met het voorstel om vierjaarlijks visitaties te laten plaats vinden bij gemeenten naar de lokale bestuurskwaliteit. Gemeenten en provincie moeten zichzelf dan de spiegel voorhouden. Op zich niet zo’n raar voorstel. Maar is het eigenlijk niet weer een vluchtroute, en meer een tussenstap? Want zit er niet een agenda achter de agenda?


Eigenlijk draait iedereen om de hete brij heen! Bestuurlijk Fryslân weet heel goed dat de bestuurskracht en –kwaliteit van gemeenten, klein én groot, te wensen over laat. Dat de ambtelijke organisaties onvoldoende op peil kunnen worden gehouden, als er geen schaalvergroting komt. Zeker als gekeken wordt naar de zaken die allemaal op gemeente afkomen, zoals de Wet Werk en Bijstand (WWB) en de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO), en in de grote plaatsen bijvoorbeeld de veiligheid (overlast, verslavingsproblematiek, etc.).


Geert Dales zei het laatst goed: "meer lokaal bestuur vraagt om meer lokale bestuurskracht". Het aantal gemeenten in Nederland moet daarom omlaag, volgens hem, bestuurlijk Nederland is teveel versnipperd. En dat er meer lokaal bestuur nodig is, is voor mij geen vraag. Lokaal weet je immers het best wat de oplossing is voor de lokale problemen?! Op die manier kan de relatie politiek en burger het best worden verbeterd.


Samenwerkingsverbanden zijn een tussenoplossing, maar kunnen zeker niet een definitieve oplossing zijn. Democratische controle en invloed bij samenwerkingsverbanden zijn vrijwel niet aanwezig (zie voorbeelden als de GGD en de Milieudienst), de kosten zijn vaak hoog en niet in de hand te houden, het overlegcircuit wordt enorm en de slagvaardigheid is beperkt.


Wat blijkt uit dit alles? Angst! Angst om erover te beginnen. Angst om dit soort beslissingen te nemen. Maar vooral angst voor de kiezers. De reële vrees bestaat dat enkele partijen zich niks van de realiteit van de problemen van bestuurlijk Fryslân aan zullen trekken, en liever kiezen voor goedkoop kiezersgewin. Ze wekken de suggestie dat de geconstateerde tekortkomingen en problemen allemaal opgelost kunnen worden met samenwerking. En dat kan dus niet!


Iedere zichzelf respecterende politieke partij én bestuurslaag moet een visie hebben op de toekomst van Fryslân. Op het oplossen van de aanwezige problemen, die alleen nog maar zullen toenemen. En op de toekomstige bestuurlijke organisatie van Fryslân! Iedereen wil graag dat het van onderaf komt! En dat zou natuurlijk ook het beste zijn.


Maar de angst die ík dan heb is dat er uiteindelijk alleen gemeenten zullen gaan samenwerken van vergelijkbare omvang. Dat alleen plattelandsgemeenten, die vooral beheersmatig bezig zijn, zullen gaan samenwerken. Dat alleen de problemen van deze gemeenten worden opgelost en die van de grotere plaatsen en ontwikkelgemeenten (zoals Sneek en Leeuwarden) niet. Deze tendens is nu al waarneembaar in de verschillende samenwerkingsverbanden, zoals de G4 in NW-Friesland. Voor de toekomst van Fryslân is dat niet de goede weg. En wat mij betreft moet de provincie dáár een belangrijke (sturende) rol in hebben en oppakken!


Schaalvergroting is nodig, daar is eigenlijk iedereen het over eens. In ieder geval in de "wandelgangen". Maar dat kan prima mét behoud van de gemeente "dicht bij de burger". Dat dorpen in stedelijke gemeenten gewoon goed af zijn, blijkt volgens mij in Leeuwarden. De dorpen hebben daar gewoon een fantastische positie en zijn zeer tevreden.


Toekomstige grotere gemeenten kunnen de basiszaken gewoon dicht bij de burger houden, door publiekszaken en onderhoud van de leefomgeving zo decentraal mogelijk te regelen en te organiseren. Of er kan zelfs overwogen worden om eventueel (tijdelijk) deelgemeenteraden in te stellen, die over dit soort zaken gaan.


En als de lokale lasten een issue zijn en sterk verschillen, kan je denken aan een gedifferentieerd belastingtarief, dat geleidelijk naar elkaar toegroeit, zodat inwoners van gemeenten in een periode van bijvoorbeeld 10 jaar kunnen wennen. Ook al is het trouwens allang niet meer zo dat grote gemeenten per definitie hoge lokale lasten hebben en kleine gemeenten altijd lage lokale lasten!


Hopelijk hebben de bestuurders van Fryslân voldoende visie en lef om de bestuurlijke toekomst van Fryslân duurzaam vorm te geven en verder te kijken dan hun neus lang is.


Aukje de Vries (19 juni 2005)