Bestuurlijke herverkaveling
In oktober jl. heb ik een @-column geschreven over de bestuurlijke wirwar in relatie tot de vermindering van het aantal raadsleden. Er zijn echter andere mogelijkheden om de bestuurlijke wirwar te lijf te gaan. Niet als doel op zich, maar om duidelijkheid te creëren.
Wat mij betreft horen burgers én bedrijven centraal te staan. Voor burgers en bedrijven is het vaak niet meer te volgen welke overheid nu precies waar over gaat. De overheid doet wel moeite om het op te lossen, bijvoorbeeld door het invoeren van een omgevingsvergunning (ter vervanging van de bouwvergunning, milieuvergunning, monumentenvergunning, kapvergunning en nog een groot aantal vergunningen). Op zich een goede poging, maar of dat nu de oplossing is? Er komt namelijk een moeilijke constructie dat als één van de oorspronkelijke vergunningen niet door de gemeente werd afgegeven, de hele omgevingsvergunning bij provincie of Rijk moet worden aangevraagd. Deze hogere bestuurslaag verleende voorheen bijvoorbeeld alleen de milieuvergunning en moet nu de complete, en dus alle andere vergunningen ook gaan afhandelen. Dat is natuurlijk een gedrocht. Het maakt het er niet duidelijker op voor bedrijven. Want als de provincie op dit moment de milieuvergunning afgeeft en dat bedrijf alleen maar een boom wil kappen, moet ze dan terecht bij de provincie voor een omgevingsvergunning, die dan ook over het kappen gaat?
Burgers en bedrijven zouden eigenlijk niet meer moeten hoeven na te denken waar ze terecht moeten. Het moet overduidelijk zijn waar je terecht kan! In die zin zouden we richting “de onzichtbare overheid“ (Zuurmond c.s.) moeten gaan. Eén telefoonnummer, één website waar je terecht kan voor alle overheidszaken, en als het niet anders kan of het probleem heel persoonlijk is, naar één fysiek loket of één contactpersoon. Oftewel één frontoffice. En wat er daar allemaal achter gebeurt in de backoffice, is voor burgers/bedrijven niet interessant. Daar zouden ze ook geen last van moeten hebben, en eigenlijk helemaal niks van moeten merken.
De commissie Van Aartsen heeft met het idee van “de eerste overheid” een aardige eerste aanzet gegeven: “de inwoner moet in principe bij de gemeente zijn, tenzij er goede redenen zijn dat een taak bij een andere overheid ligt”. Afslanking, decentralisatie en scherpere taakafbakening bieden aanknopingspunten om dit te realiseren, volgens de commissie van Aartsen. Dit stelt natuurlijk eisen aan de omvang en bestuurskracht van gemeenten, maar het vraagt meer, feitelijk een bestuurlijke herverkaveling. Overheden moeten dan ook de discipline kunnen opbrengen om zich eens ergens niet mee te willen bemoeien.
Natuurlijk kan je de illusie hebben dat alles prima werkt in de huidige situatie en dat partijen volwassen genoeg zijn om dat ook in de toekomst met elkaar te regelen. Maar ik denk toch dat er gesneden moet worden in het aantal overheden en instellingen dat zich met één (beleids)terrein of probleem bezig houdt, dan wel daar eerstverantwoordelijk voor is. In het Regeerakkoord van het huidige kabinet wordt het principe één overheidslaag per taak, overigens ook onderschreven: “Enkele nader te bepalen (beleids)terreinen worden zo ingericht dat (maximaal) twee bestuurlijke niveaus betrokken zijn: het niveau dat beleid vormt en de taak uitvoert, en maximaal één niveau dat coördineert resp. toezicht uitoefent”.
Want, het maakt het er ook niet duidelijker op dat verschillende overheden zich met dezelfde taken bezig houden. Vooral de provincie heeft er een handje van om beleid te formuleren over zaken waar ze feitelijk niet over gaan. Maar soms heeft ook het Rijk bepaald dat de provincie wezensvreemde taken heeft. De verantwoordelijkheid voor het jeugdbeleid ligt bij de gemeente, maar de jeugdzorg is nu net weer neergelegd bij de provincie. Wie kent niet de dramatische voorbeelden van probleemgezinnen, zoals het Maasmeisje. Eén overheidslaag of instantie moet verantwoordelijk zijn en niet meerdere. Waarbij ik overigens echt niet de illusie heb dat je dan alle problemen en gezinsdrama’s voorkomt.
Hans de Boer (voormalig voorzitter MKB Nederland en taskforce jeugdwerkloosheid) pleitte enige tijd geleden voor het afschaffen van de provincie als bestuurslaag. Om zo minder bestuurlijke drukte te krijgen. Dat gaat mij net een stapje te ver. Want voor sommige gemeentegrens overschrijdende problemen (zoals verkeer, natuur, landschap) heb je nog wel een dergelijke bestuurslaag nodig. Maar ik ben wel van mening dat provincies zich uitsluitend moeten beperken tot hun kerntaken op het gebied van ruimtelijke ordening, infrastructuur, water en milieu. En zich niet moeten richten op zaken als onderwijs, welzijn (de taak jeugdzorg zou wat mij betreft snel van de provincie naar de gemeente over moeten), armoedebeleid of arbeidsmarktbeleid. Gemeenten zijn ook heel goed in staat om zaken onderling te regelen, daar hebben ze de provincie niet (altijd) voor nodig. Er worden anders alleen maar zaken dubbel gedaan, en het wordt onduidelijk wat wie waar over gaat. Als alle Friese gemeenten samen een kleine 200 miljoen per jaar te verspijkeren hebben voor uitkeringen en armoedebestrijding dan is die ene miljoen die de provincie er een paar jaar instopt, natuurlijk een lachertje, maar jonge, jonge wat wordt er fanatiek en veel vergaderd over die centjes.
Daarnaast zou je er ook over kunnen denken om de waterschappen af te schaffen, en onder te brengen bij de provincies. Dat scheelt in de bestuurlijk drukte en verschaft waterschappen ook direct een veel betere democratische legitimatie (de opkomst bij waterschapsverkiezingen is nu bedroevend laag) voor een belangrijke taak als water en veiligheid. Voor burgers en bedrijven is het ook duidelijker. Hiervoor moet landelijke wetgeving worden gemaakt, dus alle gedoe hierover bij de laatste verkiezingen van Provinciale Staten was niet zo relevant, maar dat terzijde.
In het verkiezingsprogramma 2006 van de VVD landelijk stond: uitgangspunt “zoveel mogelijk dicht bij de burger,” afschaffen van de stadsdeelraden, snoeien in de taken van de provincie. Dat klinkt mij als muziek in de oren. Maar ondanks het feit dat dit Kabinet een groot voorstander van decentralisatie van taken is, zie ik nog onvoldoende durf om dat ook te realiseren. Het overhevelen van de jeugdzorg van provincie naar gemeente durfde men nog niet aan bij de laatste kabinetsformatie. Het is de vraag hoe daadkrachtig het principe van één bestuurslaag per beleidsveld wordt ingevuld. Dit kabinet heeft nog niet veel daadkracht vertoond als er sprake was van serieuze maatschappelijke weerstand.
Het gedoe rond de aanwijzing van de prachtwijken, krachtwijken, kanswijken of hoe ze tegenwoordig ook maar mogen heten, spreekt wat dat betreft boekdelen. Een minister voor wijkzaken is natuurlijk sowieso een raar fenomeen. Laat gemeenten gewoon zelf bepalen welke problemen in welke wijken in hun gemeente opgelost moeten worden. Zij zitten er het dichtst op en weten wat er moet gebeuren.
Wat mij betreft dus meer duidelijkheid door een bestuurlijke herverkaveling. Een heldere taaktoedeling en terughoudendheid als de taak bij een andere overheidslaag is neergelegd. Daarvoor, is net als voor herindeling, wel lef nodig. Want de bestuurders moeten dan over hun eigen grenzen en hun eigen belang heen willen en durven kijken.
Aukje de Vries