Goed scheiden loont?! - Vaste tarieven bij de afvalbak

Voor het eind van het jaar moest de raad de nieuwe tarieven voor de afvalstoffenheffing voor 2023 vaststellen. Na uitstel van een jaar zijn dit voor het eerst tarieven met een variabele component waarbij je betaalt voor de hoeveelheid afval die je weggooit. In 2020 heeft de raad al besloten over te gaan tot de invoering van deze zogeheten Diftar tarieven. De VVD stemde destijds tegen de invoering van Diftar omdat er nogal wat open eindjes zaten aan de plannen. En eigenlijk is dat nog steeds het geval. We verwachten bijvoorbeeld een toename van de hoeveelheid zwerfafval en zien daar nog geen overtuigende aanpak voor. Maar aangezien het besluit om Diftar in te voeren al is genomen en de raad nog steeds in meerderheid hier achter staat had het opnieuw voeren van die discussie wat ons betreft weinig zin.  Toch konden een aantal partijen die verleiding niet weerstaan, zo diende Forum voor Democratie een amendement in om alsnog voor vaste tarieven te kiezen. Wij hebben ons vooral gericht op de voorgestelde tarieven zelf, daar viel ook voldoende op aan te merken.

 


We kregen 3 opties voorgelegd, alle 3 een combinatie tussen een vaste en een variabele component. Een laag variabel tarief met hogere vaste kosten (scenario a), een iets hoger variabel tarief met iets lagere vaste kosten (scenario b) en een nog hoger variabel tarief met nog lagere vaste kosten (scenario c).  Het voorkeursscenario van het college was scenario a. Met als argument dat de inwoners zo wat aan de variabele tarieven kunnen wennen. Het nadeel van dit scenario is dat er nauwelijks een prikkel in zit om de hoeveelheid afval te reduceren. En daar was het invoeren van Diftar nou juist om begonnen. Verder waren de uitgangspunten onduidelijk. Voor de tariefberekeningen wordt uitgegaan van een gemiddelde hoeveelheid restafval per inwoner van 160 kilo maar de Omrin app laat een hoger gemiddeld gewicht van 190 kilo zien. Wat is dan de waarheid? Beide aantallen bleken bij navraag te zijn gebaseerd op aannames. Waarbij de daadwerkelijke gemiddelde hoeveelheid restafval per inwoner toevallig op dit moment wel 190 is.
 
Lijst 058 en D66 hadden een amendement ingediend om voor scenario b te kiezen. Omdat daar een hogere prijsprikkel vanuit zou gaan. Als je echter het huidige aantal van gemiddeld 190 kilo restafval per inwoner als startsituatie neemt in plaats van de op wensdenken gebaseerde 160 kilo en dan gaat rekenen aan scenario b dan zie je ongewenste effecten. Zo zou een gezin van 3 personen dat dit jaar nog 190 kilo per gezinslid weggooit maar volgend jaar dat aantal tot 170 kilo per gezinslid weet te reduceren ruim 20 euro meer aan afvalstoffenheffing kwijt zijn. Daarmee is het dus helemaal niet lonend om afval beter te gaan scheiden. Uiteindelijk hebben we voor scenario a (het collegevoorstel) gekozen. Met enige tegenzin, gezien onze bezwaren tegen de onderliggende aannames, maar we verwachten dat dit onze inwoners de minste financiële pijn oplevert. Een voorstel van D66 voor het plaatsen van extra luiercontainers hebben we niet gesteund. Verspreid over de gemeente zijn al 13 luiercontainers geplaatst en de kosten daarvoor worden gedragen door alle inwoners. Wat ons betreft geldt het uitgangspunt “de vervuiler betaalt” en is een uitbreiding van het aantal luiercontainers dan ook niet nodig.
 
Het Diftar dossier is daarmee zeker nog niet gesloten. Het komende jaar volgen we de effecten van de invoering actief en staan we uiteraard klaar om signalen en vragen van inwoners over dit onderwerp op te pakken.