Urgentieverordening: welke urgentiegroepen krijgen als eerst een woning?

Met de komst van de wet versterking regie op de huisvesting is een urgentieverordening een verplicht instrument voor gemeenten. In deze urgentieverordening worden afspraken gemaakt met corporaties op welke wijze woningen worden toegewezen aan door de wet bepaalde urgentiegroepen (denk hierbij aan chronisch zieken, uitstroom uit maatschappelijke opvang en beschermd wonen, etc.). Leeuwarden trekt hierbij op samen met de andere gemeenten in Fryslân. Het proces om te komen tot deze urgentieverordening bestaat uit twee delen: 1. Het opstellen van een uitgangspuntennotitie voor de urgentieverordening, die door de afzonderlijke colleges van B&W worden vastgesteld. 2. Het opstellen van de verordening zelf. 

Als VVD hebben we ons altijd hard gemaakt om als raad de uitgangspuntennotitie vast te stellen. Daarom kwamen we in oktober vorig jaar al met een motie om deze kaders vast te laten stellen door de raad. Een meerderheid van de raad heeft helaas anders beslist, waardoor we als raad pas richting konden geven nadat de uitgangspuntennotitie door de Friese colleges van B&W waren vastgesteld. In onze optiek sta je daarmee als raad 2-0 achter. In plaats van aan de voorkant te sturen, kunnen we nu alleen nog maar aan de achterkant repareren. En zo verantwoordelijk als wij zijn, maken we daar vanzelfsprekend gebruik van. Daarom hebben we in de afgelopen maand een debat gevoerd over de uitgangspuntennotitie, en hebben we daar als VVD een drietal conceptmoties besproken: 

 

  • Motie fair-share: opvang van wettelijk urgenten kun je niet compenseren met arbeidsmigranten of asielzoekers, in tegenstelling tot wat er nu in de uitgangspuntennotitie staat. 
  • Motie geen andere urgentieregelingen:corporaties zouden geen eigen voorrangsregels meer moeten hanteren. De uitgangspuntennotitie geeft ruimte aan corporaties om los van de urgentieverordening, nog eigen voorrangsregels te hanteren voor andere groepen. Dit vinden we verwarrend. Via prestatieafspraken met corporaties zouden we willen afdwingen dat dit wordt vermeden. 
  • Motie statushouders uit de urgentieverordening:los van de wettelijk urgentiecategorieën is het voorstel om statushouders ook toe te voegen. Wettelijk is het helemaal niet verplicht om statushouders met voorrang te huisvesten. Er is alleen een wettelijke taakstelling. Met het voornemen van het college om statushouders wel expliciet op te nemen in de urgentieverordening, wordt de groep van urgenten alleen maar groter. Dit leidt tot verdere verdring van de reguliere woningzoekende, met langere wachtlijsten tot gevolg. Onze fractie pleit dan ook al langer voor alternatieve en tijdelijke huisvesting voor statushouders, bijvoorbeeld containerwoningen.

In het debat heeft de wethouder erkent dat er behoorlijk wat complexiteit zit rondom de eerste twee punten. Hij is voornemens dit serieus op te pakken bij het opstellen van de concept-urgentieverordening. Daarom hebben we deze twee moties voorlopig aangehouden, en waar nodig kunnen we deze afstoffen op het moment dat de concept-urgentieverordening aan de raad wordt aangeboden. De motie m.b.t de positie van statushouders hebben we op 3 april wel definitief ingediend. Het college ziet een prominente rol weggelegd voor statushouders in de urgentieverordening. Wij als VVD zien dit toch echt anders, omdat er ook wel degelijk andere huisvesting dan corporatiewoningen geschikt kan zijn voor de huisvesting van statushouders. Deze motie kon rekenen op de steun van Lijst058, FvD en FNP. Helaas onvoldoende voor een meerderheid in de raad. 

Woordvoerder - Geu Luik